Gerard Monté, 25 juli 2004
Het geldbedrag van de hertogcijns van dit pand betrof omgerekend een breedte van 25 voet (= 7,20 m). Dit is evenveel als het huidige pand inclusief de beide zijmuren. Het is het enige gebouw op het terrein van het oude Gasthuis dat nog aanwezig is. Gezien de bouwmassa en de indeling zal het niet als onderdeel daarvan gebouwd zijn. Waarschijnlijk dateert het van kort na de verplaatsing van het Gasthuis in 1458. De kap van het voorhuis heeft vertimmerde tussenbalkjukken en sporenparen met een haanhout. De achterkap heeft daarentegen gewone | 404 |
dekbalkjukken. Gezien de detaillering en de toegepaste (gehaalde) telmerken dateren beide kappen uit dezelfde tijd. De smallere kelder onder het achterhuis steekt gedeeltelijk boven het begane grondpeil uit. Bouwsporen wijzen op een oorspronkelijke brandmuur tussen het voor- en achterhuis. In het cijnsboek van 1573 staat mr. Jan van Noort vermeld. Hij was schilder van beroep en de kleinzoon van de bouwmeester Jan van Noort uit Utrecht. Zijn grootmoeder was de dochter van de bouwmeester van de Sint Jan, mr. Jan Derkennis. Hij blijkt in 1607 het huis, dat kort daarna omschreven werd als: 'eene huysinge, erve, hoff ende achterhuys' te hebben verkregen. | 405 |
Huis onder schilddak en met geverfde lijstgevels XVIII. Achtertuitgevel met top en schouderstukken. Moer- en kinderbintenbalklaag op 1e verdieping. Kap voor- en achterhuis met eiken tussendekbalkjukken. Eiken gemerkte sporen met haanbout. Kelder met tongewelf onder achterhuis. Fraai gebouw van eenvoudige doch harmonische architectuur en van oudheidkundige waarde. |
Th. Pels1431. "Den gulden Arent". Hier woonde in de 18e eeuw de oudadelijke Bossche graveursfamilie van Berckel. Van hare leden is zeker de meest vermaarde: Theodoor van Berckel, graveurgeneraal te Brussel, wiens penningen en medailles tot de schoonste voortbrengselen der stempelsnijkunst behooren. Deze beroemde kunstenaar, wiens nagedachtenis door een gedenksteen wel levendig mag worden gehouden, woonde bij zijn overlijden echter niet in dit pand, doch in eene huizinge, aan het einde van den Oude Hulst gelegen, en thans bij de firma Lutkie en Cranenburg in gebruik. Van daaruit werd hij, bijna een eeuw geleden, den 23e September 1808 naar de St Janskerk ten grave gedragen. | 52 |
1881 | J.N. Crefcoeur (partikulier) |
1908 | Th. Pels (gemeente-secretaris) |
1910 | Th. Pels (gemeente-secretaris) |
1928 | R.W.H.A. Gevers - C.M.C. Gevers-Marijnen |
1943 | H.F. Hopman (coiffeur) - Henk Hopman (dames-kapsalon) |